De Biechthal

 

Spoedig nadat pastoor Von Bönninghausen zich in 1909 in Swolgen gevestigd had, begreep hij, dat de kapel vergroot moest worden vanwege de enorme drukte bij de grot. Eerst wilde hij een biechthal bouwen. De biecht maakte deel uit van een geslaagde bedevaart.

 

 

In Tienray was al eerder een biechthuis namelijk in 1767. Toen werd een biechthuis getimmerd voor achttien florijn. Vijf jaar later werd de vloer van die hal met steentjes belegd. In 1773 werden de twee biechtstoelen aan Arcen verkocht voor vier guldens. In documenten uit 1835 werd ook een huis genoemd. Om weer een biechthal te bouwen, wilde pastoor Von Bönninghausen de kapel uitbreiden met een even hoog zijschip. Hoofddoel van de hele onderneming een betere ruimte en een goede doorstroming bij de grot te krijgen. De architecten C. Franssen uit Roermond en Ad Mulder van Rijksmonumenten uit Den Haag kwamen op bezoek om zich op de hoogte te stellen. Beiden vonden de uitbreiding van de kapel een goed idee en het plan kon uitgevoerd worden. De uitvoering van de uitbreiding werd echter vertraagd tot het voorjaar van 1912. De architect begrootte het werk op ƒ 5.029,--.

 

 

Enige solide aannemers werden uitgenodigd in te schrijven met dit als resultaat:

 

G.H. Krekelberg Maasbracht ƒ 5830,--

 

Jean Derikx,Roggel ƒ 5150,--

 

Ant. Haegens, Horst ƒ 4743,--

 

E. Hendriks, Meyel ƒ 4675,--

 

Gebr. Gooden, Meyel ƒ 4348,--

 

Om het project te financieren werden enkele Russische obligaties ter waarde van duizend gulden verkocht. Uit de kas kwam drieduizend gulden en voor het overige rekende de pastoor op milde gevers. Op 19 februari 1912 werd het werk aan de laagste inschrijver gegund en op 1 april kon worden begonnen. Drie maanden later moest de hal klaar zijn. Het werk verliep voorspoedig en was tamelijk op tijd klaar. Het zag er goed uit, alleen waren acht raamopeningen wat klein uitgevallen. Maar wat erger was, het glas in lood was veel te donker. Door zoveel mogelijk glas in de buitendeuren aan te brengen en boven die deuren een helder glazen bovenlicht te plaatsen, viel er toch nog voldoende licht in de biechthal. We moeten bedenken, dat er nog geen elektrisch licht was. Dat kwam pas in 1929.

"Hadden we nu nog maar een duizend pop ter beschikking, dan konden we de hallen fraai polychromeren, nieuwe banken aanschaffen en een derde biechtstoel laten maken, alsook

 

nog voor wat betere lampen zorgen", zo schreef pastoor Von Bönninghausen.

 

De twee oude biechtstoelen werden afgebroken en aangepast aan de nieuwe nissen door J.Kersten voor ƒ 136. In de biechthal werden de oude pas uitgebroken banken van de kapel geplaatst en de oude kortste banken van de parochiekerk van Swolgen. Daar hadden ze juist nieuwe aangeschaft. Een derde biechtstoel werd in augustus 1914 door timmerman Kersten geplaatst. In hetzelfde jaar worden de hal en de biechtstoelen geschilderd door Jos Janssen uit Venlo voor de som van ƒ 356,70 en timmerman Willemsen maakte drie naambordjes voor de biechtstoel.