In 1884 werd in de kapel aan de noordzijde een binnengrot gemaakt. Aanvankelijk was het de bedoeling de aannemer, die de kapel verbouwde, die grot te laten bouwen, maar pastoor Maessen was over het gebodene niet erg te spreken. Daarom werd de grot uiteindelijk in 1888 gebouwd door E. Bernaux uit Namen in België. Het was de eerste Mariagrot in ons land, die binnen in een kerk werd gerealiseerd. De Belgische firma bracht 1200 francs in rekening, vermeerderd met 200 francs hotelkosten.

 

Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest, die grot zo rijk met goud behangen te zien. Aan zwarte snoeren waren de gouden kruisjes, broches en kettingen enz. aan het hek van de grot bevestigd. Niet alleen heel hoog, maar ook tamelijk laag. Zo laag zelfs, dat iemand die flink voorover reikte met stok of paraplu zonder enige moeite een hoop goud kon bemachtigen. Pastoor Von Bönninghausen vond dat niet juist en liet een grote muurkast, bekleed met pluche en voorzien van sterke glazen deuren maken. Daarin liet hij al die kostbare ex-voto’s bevestigen.

 

"Dan kon niet zo maar de eerste de beste slungel in een ommezien zo gemakkelijk de zakken vol goud stoppen en er vandoor gaan".

 

Het moest toch zichtbaar uitgestald blijven. In de stijl van de kapel heeft hij toen timmerman Kersten uit Swolgen die kast laten maken en de eerwaarde zusters hebben het goud geordend in "0. M." vorm. Voor de rest, vooral zilver, werden een paar smalle kleinere kasten gemaakt.

De oudste en kostbaarste zaken werden wel eens te gelde gemaakt. Het ijzeren hek voor de grot, was ook vol behangen met allerlei ex-voto’s in schilderijvorm. Men zag nauwelijks ijzerwerk en het onderste deel van de grot en het altaartje waren er volledig door bedekt. De pastoor liet alles wegnemen en aan de muren ophangen. Omdat het op den duur teveel werd voor de grot, liet hij, zoals in de basiliek te Lourdes, vele ex-voto’s door de hele kapel ophangen.

 

Allerlei beeldjes, vaasjes, potjes, boeketjes, prentjes en snuisterijen had hij al lang van het altaar verwijderd. Het leek wel een kinderspeelgoedtafel. Een paar prachtige vaantjes werden aan het staketsel gebonden ter versiering, maar ook om de grot te bedekken. Zulke vaantjes werden ook gebruikt om de processies af te halen.

 

Tussen de ijzeren spijlen van het hekwerk waren ijzeren versieringen, een ring met boven en onder spitse punten bevestigd. Kinderen hadden er plezier in, om die één voor één zover mogelijk om te buigen. Hoewel dit een heel aardig tijdverdrijf voor de kleinen was, paste zoiets toch minder ter plaatse. En daarom heeft hij dat hele stelletje opgeruimd.

 

De grot werd met prachtig nieuw fris groen behangen. Het leek wel of het er gegroeid was. De spleten werden met passende boeketten aangevuld. Aan het hek hingen twee houten offerbussen. Prachtstukken om met lijmstokjes te bewerken, wat dan ook minstens ééns gebeurd is. In de ene offerbus moesten briefjes gestopt worden met beden tot de H. Maagd, zoals pastoor Maessen dat ingesteld had.

In de andere werd het offergeld verwacht. Maar de pelgrims stopten maar raak en zagen niet waar het allemaal terecht kwam. Ook de aanschaf van een nieuwe brand-en diefvrije Lips-offerblok mocht niet baten. Ondanks de duidelijk opschriften. Men keek nergens naar en zorgde er voor, dat alles telkens verstopt raakte. Vooral de pensionaires van de zusters uit Grubbenvorst maakten er een troep van. Ten slotte had de pastoor na lang peinzen overleg gepleegd met timmerman Kersten de huidige offerstok in de vorm van een piëdestal of voetstuk met buiten de grille stekende brede ontvanger geplaatst. Binnen in de diepe kast werd een stelsel van plankjes aangebracht om het uithalen van geld met lijmstokken te voorkomen. Tegenover de grot had hij een paar lampen met reflectoren laten aanbrengen. ´s Avonds werd "notre blanche Madonne" feeëriek verlicht.

 

Toen konden ze geld en briefjes naar hartelust kwijt worden. Toch is het nog éénmaal gebeurd, dat een hele klucht pensionaires, die meenden Onze Lieve Vrouw veel plezier te doen, met een vracht papiertjes de bus verstopt kregen. Toen de pastoor te hulp wilde snellen, zag hij moeder overste uit Grubbenvorst met de paraplu er in werken om er schot in te krijgen.

“0 die Mères, 0 die pensionaires! Groschen of iets dergelijks vond hij er naderhand zo goed als geen in”.

Na de bevrijding van Tienray bouwde A van de Voort senior voor de pelgrims een provisorische grot op de brokstukken van de in 1944 verwoeste kerk. Op de ruïne van de kerk liet pastoor Dinckels een overdekt altaar bouwen, totdat de noodkerk in gebruik kon worden genomen. Later werd het altaar nog gebruikt bij openluchtmissen voor de grote processies.

 

In 1950 kwam de nieuwe kerk klaar. De mensen van Tienray vonden de abstracte grot, die in de nieuwe kerk gebouwd was, erg vreemd. Op 15 augustus 1982 startte men met een collecte voor een nieuwe grot. De opbrengst bedroeg maar liefst ƒ 13.500. In oktober 1982 begon men met het werk. De naoorlogse mergelgrot werd vervangen door één, die leek op de grot van Lourdes. Vijftien vrijwilligers werkten er aan mee onder leiding van pastoor De Klijn. Een grote Lourdesmadonna voor Tienray werd door Sjaak Clabbers in Frankrijk besteld en ons land binnengesmokkeld door Jan Verblakt. Monseigneur Castermans kwam met Pinksteren naar Tienray om de Lourdesgrot in te zegenen.